Heer en mr. Barthout van Merlaer, priester; Goijart, zoon van Gerard Symonszn en Goijart, zoon van Wouter van Middegael, als executeurs van het testament van Goeswijn van den Broeck Gerritszn, verkochten dit huis 18 Februari 1526 (Reg. n°. 132 f. 105), als wanneer het werd gezegd geweest te zijn: huis, erf, plaats, een deel van een achterhuis, steenen poort met eenen gang, aan dat huis en erf met een stukje erf rakelings aanliggende 1), staande in de Peperstraat tegenover de straat, waardoor men naar de Triniteit gaat, tusschen het huis van Heer Herman Pieck en Jan Wellens ex uno en dat van Heer Arnold Vuegen, priester, ex alio, welk huis met toebehooren Gerrit van den Broeck Goijartszn gekocht had van Heer Adriaan Bartholdszn van Huesden, priester en nu is: huis, erf, plaats en achterhuis, staande tusschen het huis van Hugeman Tengnagel Jacobszn ex uno en dat van Adrianus Zegerszn de Ruyter ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan
| 420 |
het erf van mr. Frans Toelincx, - aan Jan, den zoon van Jan, den zoon van Dirck van Herzel genaamd van Oirle.
Genoemde kooper, die ook wel van Herzeele geheeten werd, (zie Reg. n°. 169 f. 151), was gehuwd met Margaretha, dochter van Gerrit van den Broeck Henrickszn; hij had van haar een zoon Lambert, van wien niet blijkt, dat hij dit huis van hem erfde. Wel blijkt, dat 14 December 1546 (Reg. n°. 173 f. 46 vso) Godefridus Grootart van Os en Michiel, zoon van Henrick van Zoemeren, als uitvoerders van het testament van voornoemde Margaretha van den Broeck en weduwe van gezegden Jan, zoon van Jan Dirckszn van Herzel genaamd van Oirle, de helft van dit huis verkochten aan Jan, zoon van Henrick, den zoon van Jan Dirckszn van Herzel genaamd van Oirle, die later als eigenaar van dit geheele huis voorkomt, daar toch diens zoon Wouter dat geheele huis, hetwelk nu gezegd werd te zijn huys, erve, hoff, afterhuys met eenre poirte voor aen de straete, den 7 Juni 1583 (Reg. n°. 243 f. 86) verkocht aan Herbert, den zoon van wijlen Roelof Broessen. Van dezen erfden het diens zoon, genaamd Jan, zoon van Herbert Roelofszn, ook wel Jan Herbertszn van Nuland geheeten, die het 5 December 1592 (Reg. n°. 256 f. 463 vso) verkocht aan Heer Jan Daems van Nuenen, priester en toen tot vrijwaring stelde: zijn huis met erf, tuin, bouwland, weiland en houtwasch, genaamd Elsbosch, groot 16 morgen, staande en gelegen te Nuland (Men zie hierover blz. 105). Laatstgenoemde kooper was ook nog kanonik, vice-deken en scholaster der Collegiale kerk van St. Peter te Oirschot. Daniel van Emmerick, priester en kanonik der Kathedrale kerk van St. Jan Ev. te den Bosch; Geraert van den Hovel, priester en beneficiaat van diezelfde kerk en Wouter van Cuyck, priester en kanonik der eerstgemelde kerk, verkochten in hunne hoedanigheid van executeurs van het testament van genoemden Daems diens voorzegd huis den 15 Januari 1615 aan den in Dl. I blz. 68 reeds genoemden mr. Jan van der Weeghen, doctor in de medicynen, ingenieur ende mathematicien van de Aartshertogen Albert en Isabella, onder
| 421 |
gehoudenheid van dezen om daaruit jaarlijks eene grondrente van 50 car. guldens 's jaars te betalen ten behoeve van seeckere fundatie van clericael vijf beursieren, door meergenoemden Daems gemaakt 2); dat huis werd alstoen omschreven als een huis met poort, tuin en achterhuis, staande aan de Peperstraat tegenover de Triniteit tusschen het huis van Willem Artszoon van Meyelsfoirt, thans zijne erven en het erf van Aleid en Dorothee, gezusters, kinderen van wijlen Boudewijn Henricxzn in de Klok, ex uno en tusschen het erf, eertijds van Metken Steenhouwers 3), nu juffrouw Barbara van Grevenbroeck, ex alio en zich uitstrekkende van af de Peperstraat tot aan het erf van het Groot Ziekengasthuis te den Bosch.
Van genoemden doctor erfden dit huis mr. Peter Janssens, advocaat voor den Raad van Vlaanderen en diens echtgenoote Lucretia van de Graeff, van wie het weder erfden hunne dochters Susanna Elisabeth en Maria Anna Janssens, die het 6 Juli 1675 (Reg. n°. 493 f. 386) verkochten aan mr. Joan van der Meulen, secretaris van den Bosch; van dezen erfde het zijn zoon Johan van der Meulen, secretaris van Lith; deze verkocht het 12 December 1746 (Reg. n°. 564 f. 135 vso), als wanneer het werd omschreven als: huysinge in de Peperstraet met de agterhuysinge, coetshuys en stallen, soo in de Lange Putstraet 4) als Peperstraet, aan Abraham van Ruelo, factoor te den Bosch. Deze had van zijne vrouw Aemerentia van Woerkom, zooals wij in Dl. I blz. 446 reeds zagen, o.a. eene dochter Maria van Ruelo, die huwde met François Adam Doornick, gepensioneerd luitenant der Cavalerie; zij kocht 23 Januari 1755 (Reg. no. 576 f. 5 vso) het hierbedoeld huis van de erfgenamen harer moeder, doch 28 Mei 1757 werd het ten laste van haren man gerechtelijk uitgewonnen en toen werd daarvan kooper (Reg.
| 422 |